Voor 1953 werden de sigaren voornamelijk met de hand gemaakt, een zeer arbeidsintensieve en steeds kostbaarder wordende productiemethode. 

Na 1953 werd de mechanisatie van het sigaren maken zeer voortvarend ter hand genomen en heeft Willem II een enorme groei meegemaakt. Bijna elk jaar waren er nieuwbouw activiteiten in Valkenswaard en daarbuiten.

In de 60er jaren kwam de euromarkt, EEG, tot stand, wat een positief effect had op de productie en de verkoop van sigaren, door de groei van de export. Dat was ook de tijd waarin de loonkosten stegen en er veel investeringen in gebouwen en machines nodig waren. Verdere mechanisering was nodig om de stijgende lonenkosten te compenseren en om een goede prijs-kwaliteitsverhouding in de markt te kunnen waarborgen.

Om de groeikansen binnen de Euromarkt te kunnen benutten, de mechanisatie van het sigaren maken verder te kunnen ontwikkelen en te financieren, is in 1965 besloten om de aandelen Willem II aan het Amerikaanse sigarenbedrijf Consolidated Cigar Company, CCC, te verkopen.

In 1965 werden er geen sigaren meer met de hand gemaakt, waren er alleen nog compleetmachines. Omdat Willem II het beter vond het werk naar de mensen toe te brengen in plaats van de mensen met bussen naar Valkenswaard te halen, werden meer filialen gesticht. In 1965 produceerde Willem II in Valkenswaard, Reusel, Budel, Handel, Roosendaal en Overpelt. Later zouden Karel I Arendonk (1971) Karel I Reusel en Bocholt volgen. In 1972 werden cica 700 miljoen sigaren geproduceerd.

Om tabaksbladeren, met alle diverse natuurlijke eigenschappen, te kunnen verwerken tot sigaar met behulp van machines, is verfijnde techniek nodig. Het produceren van kwaliteitssigaren met machines stelt daarom hoge eisen aan het vakmanschap van leidinggevende en monteurs en operators en stelt hoge eisen aan machines. 

Willem II had om die reden een eigen opleiding van monteurs in de revisieafdeling, waar machines periodiek werden gereviseerd.